woensdag 10 december 2008

Pesten?

Pesten.

Pesten is gedrag dat min of meer bewust gericht is op een of meer kinderen met als doel (en gevolg) dat degene die gepest wordt, zich gekwetst, geraakt, vernederd, afgewezen en/of buitengesloten voelt. Pesten is een ongelijke strijd. Als er gepest wordt, is het ene kind altijd sterker dan de ander. Het ene kind is meer aanwezig, heeft een grotere mond en meer invloed. De een wint dus altijd en de ander is altijd de verliezer. Dit is niet leuk voor degene die het overkomt.

Kinderen van twee tot vier jaar ,
Peuters en dreumesen kunnen elkaar enorm dwars zitten, te zien aan bijv. dat ze elkaars speelgoed afpakken of aan de haren trekken. Kinderen moeten alles leren, ook om met andere kinderen om te gaan. Af en toe ruzie of vechten om speelgoed hoort daarbij. Jonge kinderen zijn op zichzelf gericht.

Rond hun derde jaar beginnen veel kinderen door te krijgen hoe ze contact moeten leggen met andere kinderen, ze merken dat het beter werkt om iets aan een ander kind te vragen. Kinderen leren het meeste van de oplossingen die ze zelf uitvinden, geld ook bij het oplossen van ruzies. Het is niet verstandig om kinderruzies meteen te stoppen of gelijk kant en klare oplossing(en) aan te bieden. Het helpt wel om kinderen steun te geven als ze er zelf niet uitkomen. Bijvoorbeeld omstebeurten met een bepaald speelgoed te spelen. Ruzies tussen kinderen van deze leeftijd vallen niet onder het begrip pesten. Bij pesten zijn het steeds dezelfde kinderen die het slachtoffer zijn. Bij kinderen onder de vier jaar speelt dit zelden een rol.

Kinderen van vier tot acht jaar
Ze doen veel ervaring op, doordat ze dagelijks in een groep met leeftijdsgenoten omgaan, ze kijken veel naar elkaars gedrag. Al kijkend en handelend leren ze, met vallen en opstaan, hoe je met anderen kunt omgaan. Kleuters kunnen rollen verdelen en daar hele verhalen bij bedenken, leren steeds beter om hun spel af te stemmen op degenen met wie ze spelen. Kleuters reageren vooral op het gedrag van de ander. Kleuters kunnen nog niet goed inschatten hoe hun eigen gedrag invloed kan hebben op andere kinderen. Kinderen gaan steeds beter beseffen dat eenzelfde gebeurtenis niet bij elk kind dezelfde emotie hoeft op te roepen. Pas in de hoogste klassen van de basisschool zijn kinderen in staat om de gevoelens en eigenschappen van anderen goed te onderscheiden en te beschrijven. Om sociale vaardigheden te leren, hebben kinderen vooral elkaar nodig. Meestal slagen ze er zelf hun in om ruzies op te lossen. Als dat niet lukt, moeten ze weten dat de volwassenen hen steunen.


Pesten voorkómen.
Als je als ouder nu niet te maken hebt met pesten, wil men dit ook graag zo houden. Enkele adviezen hiervoor om te voorkómen dat uw kind gepest gaat worden, zelf gaat pesten of een meeloper wordt. Staan hieronder kort beschreven:
o Leer het kind voor zichzelf en anderen op te komen, kinderen moeten al op jonge leeftijd nee durven zeggen als ze iets meemaken dat ze niet willen.
o Leer het kind om hulp te vragen aan u als ouder, leerkrachten en anderen die ze vertrouwen.
o Geef kinderen de aandacht die ze nodig hebben, laat merken dat het belangrijk is om te weten wat ze doen en waar ze zijn, zonder ze voortdurend te controleren.
o Laat het kind merken dat ze de moeite waard zijn.
o Probeer conflicten binnen het gezin op te lossen door er over te praten, kinderen leren het meest van de voorbeelden die ze krijgen.
o Laat kinderen kennismaken met veel verschillende mensen, gewoonten, muziek, enz..
o Grijp in als je als ouder merkt dat uw kinderen erg agressief zijn of als u merkt dat kinderen systematisch worden buitengesloten.
o Bemoei u als ouder zo min mogelijk met de keuze van vrienden.



Vijfsporenaanpak:
Bij het bestrijden van pesten wordt meestal uitgegaan van de vijfsporenaanpak, hieronder kort beschreven:
1) Steun bieden aan het kind dat gepest wordt: Naar het kind luisteren en serieus nemen, overleggen over mogelijke oplossingen, hier samen aan werken en zo nodig sociale vaardigheidstraining.
2) Steun bieden aan het kind dat zelf pest: Met het kind bespreken wat pesten voor de ander betekend, helpen om op een goeie manier relaties te onderhouden met andere kinderen, helpen om zich aan regels en afspraken te houden.
3) De middengroep betrekken bij de oplossingen van het pestprobleem: Met kinderen praten over pesten en hun rol daarbij, overleggen over mogelijke oplossingen en samen met de kinderen hieraan werken (waarbij ze een actieve rol spelen).
4) De basisschool (of de club, het buurthuis, de sportschool) steunen bij het aanpakken van het pesten: De leerkrachten en de rest van de schoolorganisatie informatie geven over pesten als algemeen verschijnsel en over het aanpakken van pesten in de eigen groep en de eigen school. Werken aan het tot stand brengen van een algemeen beleid van de school rond veiligheid en pesten waar de hele school bij betrokken is.
5) De ouders steunen: Ouders die zich zorgen maken serieus nemen, informatie en advies geven en hoe dit probleem kan worden aangepakt, z.n. doorverwijzen naar deskundige ondersteuning.





Voor de bron, klik hier!

Geen opmerkingen: