dinsdag 11 december 2007

hoe straf je kinderen in het openbaar...

Als het kind vervelend is midden in de stad of in een winkel. Weet ik eigenlijk niet echt wat ik meteen moet gaan doen. Ik zou denk ik het kindje negeren als het in een winkel loopt te schreeuwen omdat ze iets wil hebben of iets niet wil hebben. Maar het positief benaderen en het helpen met de boodschappen uitzoeken of in het karretje leggen. Thuis geef ik het kindje dan straf voor wat hij heeft gedaan. Of als het te erg in de winkel wordt, zeg ik als je zo door gaat zet ik je in de auto. Ik zou me wel kapot schamen over het feit dat mijn kind zo loopt te schreeuwen en een driftbui heeft. de mensen die me dan aankijken of zich ermee willen gaan bemoeien. Die zou ik dan ook proberen te negeren weet ook niet hoe hun het hadden aangepakt.



hoe ga je om met kinderen in het kinderdagverblijf.

Ik ga met kinderen in het kinderdagverblijf om door ze dingen te leren en ze de dingen mee te geven wat belangrijk is voor het kindje. Bijv. ze leren samen spelen met de andere kinderen, ze leren aardig doen tegen de andere kinderen. Wat je ze kunt leren voor later als ze naar school gaan. Dat is bijv. opruimen. Hoe ze voor zich op moeten komen en wat ze kunnen doen als ze gepest worden. Maar ik zou wel anders met mijn eigen kinderen om gaan dan met de kinderen op het kinderdagverblijf. Omdat ik de kinderen op het KDV niet zo snel zou straffen, en ook niet hetzelfde als mijn eigen kinderen.

Hoe denken jullie hier over? Reageer er alsjeblieft op...




donderdag 15 november 2007

Coole piet

GOUDA - ,,Alle kinderen, juffen en meesters en pappa's en mamma's opgelet! Hier is ’ie dan, rechtstreeks vanuit het kasteel van Sinterklaas: Coole Piet!’’ De aankondiging klinkt hard over het schoolplein.








Coole Piet was gisteren te bewonderen op het schoolplein van de Wethouder Luidenschool in Achterwillens. FOTO MARTIN DROOG
Als vervolgens het populaire hulpje van Sinterklaas het podium op komt rennen, laten de leerlingen van de Wethouder Luidenschool in Achterwillens luidkeels horen hoe enthousiast ze zijn. Op het schoolplein is een klein podium opgebouwd, behangen met posters van de Coole Piet Tour, die door heel Nederland trekt. Alle kinderen staan tegen het hek aan om zo dicht mogelijk bij de zingende Piet te komen. ,,Sinterklaas heeft mij vast vooruit gestuurd naar Nederland, zodat ik met jullie liedjes kan oefenen,’’ roept hij door de microfoon. En óf er wordt geoefend. Uit volle borst zingen de leerlingen de hits mee van het tv-programma Club van Sinterklaas. De Goudse basisschool is één van de dertien scholen die Piet bezoekt. ,,Wij kregen een mailtje van Jetix of wij geïnteresseerd waren in een optreden van Coole Piet en daar hebben wij op gereageerd. Wij zijn vervolgens ook uitgekozen en daar hebben we heel veel geluk mee gehad,’’ vertelt directeur Cees van Loon. Ruim een half uur zingt, springt en danst Coole Piet samen met de leerlingen. Maar hij is niet de enige die het podium beklimt. Tussendoor worden twee jarigen in het zonnetje gezet. Ze krijgen op de bühne uit handen van Piet een tas met een grote Coole-Pietposter en andere kleinigheidjes. Ook worden twee leerlingen getest op hun Club van Sinterklaas-kennis en wil Coole Piet een jump-demonstratie zien. ,,Zó, wat doen jullie dat goed zeg, ik wil ook leren jumpen,’’ roept hij naar de twee kinderen op het podium. De zevenjarige Tim van Roezel is een van de gelukkigen die door Coole Piet wordt beloond voor zijn kennis over de Club van Sinterklaas. ,,Ik kijk de Club van Sinterklaas bijna altijd en vind het heel leuk,’’ zegt hij vol enthousiasme. ,,Coole Piet is heel tof en ik ben blij met de poster. Die had ik nog niet.’’

buiten spelen

Kinderen spelen minder buiten





ROTTERDAM -
In vergelijking met 2005 spelen kinderen steeds minder buiten. Twee jaar geleden brachten kinderen ...
Kinderen spelen steeds minder buiten. FOTO WWW.PIXELQUELLE.DE ...buiten spelend gemiddeld drie uur en een kwartier per dag door. Nu is dat ruim een half uur minder. Dit blijkt maandag uit onderzoek van de OMO Buitenspeelbond onder 1362 kinderen en 572 ouders. Het onderzoek toont aan dat ouders met jonge kinderen het moeilijk vinden om hun kinderen buiten te laten spelen vanwege de veiligheid. Hierbij gaat het vooral om het verkeer en vreemden. Ouders zouden ook vaker met hun kinderen buiten willen spelen dan ze nu doen. Van de kinderen geeft 77,7 procent aan dat zij buiten spelen met vriendjes leuker vinden dan alleen. Door dit samen spelen maakt 38,6 procent van de kinderen nieuwe vriendjes. Dertig procent van de kinderen zou vaker met hun ouders buiten willen spelen.

Zo denk ik er nu over,

zo denk ik er nu over...


ik denk over het slapen van een kind zo. Je moet het kindje alleen op een kamer laten slapen en niet met het broertje of zusje. Want dan krijgt een kind ook niet voldoende slaap wat hij/zij nodig heeft. Ik vind ook dat je alles moet na kijken waarom een kind zo slecht slaapt. Ik zou dat in elk geval wel doen. Als het zo slecht slaapt zou ik er ook een tijdje bij gaan zitten totdat het weer slaapt maar ik zou hetkindje nooit bij mij in bed doen omdat ze anders eraan went dat als ze bang zijn dat ze bij mama of papa in bed mogen. En dan nooit meer in hun eigen bedje slapen. alleen als ze ziek zijn mogen ze bij mama en papa in bed vind ik. Als het kindje 's middags niet moe is gewoon niet laten slapen dan slaapt ze 's avond misschien ook wel wat beter zo zou ik dat dus eerst proberen. kijken of dat beter gaat. omdat zo'n kind de andere dag toch weer naar school moet of een kinderdagverblijf. moet het 's nacht toch voldoende slaap hebben gehad.

dinsdag 13 november 2007

het slapen van een kind

"het slapen van een kind"







Het is erg belangrijk dat een kind goed slaapt, maar er zijn allerlei factoren die ervoor kunnen zorgen dat een kind (tijdelijk) niet aan zijn nachtrust toekomt. Die factoren kunnen te maken hebben met het kind zelf, de omgeving en de opvoeder. Om te zorgen dat een kind weer wel kan slapen is het daarom belangrijk om naar die specifieke factoren te kijken. Als dat goed is gedaan, kan je het slaapprobleem van het kind te lijf gaan met tips als ‘zorg voor een aangename en veilige omgeving’, ‘goed slapen begint op wakkere momenten’ en ‘breng een duidelijke basisstructuur aan’.


Een kind dat niet goed slaapt, voelt zich moe en zit niet zo goed in zijn vel. Als dit systematisch gebeurt, kan het ook voor zijn ouders slopend zijn. Als begeleider in de kinderopvang word je ook geconfronteerd met de nadelige gevolgen van slecht slapen. Een kind dat slecht heeft geslapen en moe naar de opvang komt, vraagt extra aandacht. Slaapt een kind slecht in de opvang, dan kan dit voor spanning zorgen tussen jou en het kind (bv. je ervaart hem als lastig), tussen jou en de ouder (bv. je wijt de slaapproblemen aan hun aanpak) en/of tussen het kind en de andere kinderen (bv. wanneer het kind ook andere kinderen wakker houdt).

een samenspel van factorenHet slaapgedrag van kinderen kan sterk verschillen. Onder slaapgedrag verstaan we het aantal uren dat een kind slaapt, de manier waarop het inslaapt en de mate van doorslapen. Dit slaapgedrag is altijd het gevolg van een samenspel van factoren bij kind, opvoeder en/of omgeving:
  1. - de ‘normale’ slaap voor dat kind
  2. - de ontwikkeling van een kind
  3. -specifieke eigenschappen van een kind
  4. - de omgeving
  5. - de interactie tussen opvoeder en kind.

Normale slaap: verschillend van kind tot kind
Het is hierdoor moeilijk of een ideale slaapduur aan te geven. Het slaapbehoefte wordt ook bepaalt door het dag- en nachtritme, heeft het kind veel tijd nodig om in slaap te vallen,, of het wakker worden.

Slapen en de ontwikkeling van een kind
De hoeveelheid slaap veranderd naarmate het kind ouder wordt. Een pasgeboren baby slaapt een grootdeel van de dag, een peuter van 18 maanden tot 2 jaar slaapt gemiddeld 11 á 12 uur ’s nachts en 2 uur overdag. En het kind wordt geconfronteerd met ontwikkelingsgebonden uitdagingen.

Enkele voorbeelden:

  1. - Angst om de ouder niet te zien of scheidingsangst (6-12 maanden) kan bijv. tot uiting komen in huilen wanneer je een kind in zijn bed legt en de kamer verlaat.
  2. - Ontwikkeling van autonomie en de bijhorende koppigheidsfase (2-3 jaar) kan bijvoorbeeld tot uiting komen in de weigering van een peuter om te gaan slapen.
  3. - Kinderen tussen drie en zes jaar worden vaak geconfronteerd met angsten, bijv. angst voor het donker, voor dieren en insecten, voor spoken en monsters


Dit kan bijvoorbeeld tot uiting komen in de weigering om alleen in bed te slapen.Wanneer een slaapprobleem ontstaat als gevolg van een (voorbijgaande) ontwikkelingsfase, bestaat het risico van gewoontevorming.Wanneer je bijvoorbeeld bij het bed blijft zitten van een kind dat niet wil slapen, lange verhaaltjes gaat vertellen, steeds reageert als een kind je roept, wordt het niet-slapen beloond en kan een tijdelijk slaapprobleem hardnekkig worden.

Specifieke kindfactoren
Kinderen kunnen van nature slechte slapers zijn. De aard kan ook invloed hebben op een kind, bijv. de manier waarop een moeilijke ervaring verwerkt word. Of de aanpassing van het kind. (Bijv. de overgang van zomertijd naar wintertijd, of een andere groep met kinderen) medische oorzaken hebben ook invloed op het slaapgedrag. Ziekte, nieuwe tandjes. Of de omgeving kan een hele grote rol spelen. Slaap het kind samen of alleen in een rustige kamer. Zo zijn er ook nog andere belangrijke gebeurtenissen in het leven van het kind bijv. naar de kinderopvang of geboorte van een broertje of zusje. Of de relatie thuis of opvangsituatie.

De interactie
Het kind kan de slaapgewoonten zijn aangeleerd door een ouder of een begeleider van een kinderopvang. Het wordt pas een probleem als de verwachtingen niet overeenkomen met de verwachtingen van een ouder of begeleider. Het is dus zinvol na te denken over wat verwachtingen zijn en of ze realistisch zijn.


Twee voorbeelden:


  1. - Zijn er meerdere kinderen, dan kan het een stuk makkelijker zijn als alle kindjes samen na het eten een middagdutje doen. Zo kun je wat opruimen en even op adem komen. Bij kleine baby’s is het echter niet realistisch dit te verwachten. Zij hebben immers een eigen slaapritme dat zich niet makkelijk in een patroon laat dwingen.
  2. - Als je vindt dat een kind overdag te weinig slaapt, stel jezelf dan de vraag wat ‘te weinig’ is. Misschien spiegel je hem of haar te veel aan wat je gewend bent bij andere kinderen. Als het kind geen vermoeide indruk geeft, dan heeft het minder behoefte aan slaap dan ‘gemiddeld’.
- Slapen: hoe ga je ermee om? Door je manier van reageren bepaal je als opvoeder of een situatie standhoudt of niet. Door bijvoorbeeld een kind steeds slapend in bed te leggen, leer je het niet alleen in te slapen. Hoe reageer ik wanneer een kind niet wil gaan slapen? Leg ik een kind slapend of wakker in bed? Is er een bedritueeltje? Zijn de bedrituelen van thuis en de kinderopvang op elkaar afgestemd?

- Hoe ga je om met het kind op wakkere momenten?Goed slapen begint op de wakkere momenten. Het vertrouwen dat het kind heeft in jou, in de omgeving en in zichzelf bepaalt mee of het al dan niet goed slaapt. Daarom is een positieve interactie met het kind op andere momenten even belangrijk als je concrete aanpak van het slaapgedrag.

Wisselwerking tussen factorenVerschillende factoren beïnvloeden elkaar. Zo kan het zijn dat een ziek kind tijdelijk minder goed slaapt. Als het in die periode net ook scheidingsangst heeft, kan de extra aandacht van de opvoeder het slaapprobleem versterken en in stand houden.Ook facetten van de opvoeding die niets te maken hebben met de slaapgewoonten van het kind, kunnen slaapproblemen veroorzaken. Zo kan bijvoorbeeld een te strenge zindelijkheidstraining de angst om controle te verliezen vergroten, waardoor het kind niet meer inslaapt.

Slaapproblemen: hoe pak je ze aan?In de kinderopvang kan een slaapprobleem verschillende vormen aannemen:

  1. - Een kind slaapt thuis slecht, waardoor het moe naar de opvang komt. Bij jou in de opvang slaapt het echter wel goed.
  2. - Een kind slaapt zowel thuis als in de opvang slecht. Zowel de ouders als jij ervaren dit als een probleem.
  3. - Een kind slaapt bij jou in de opvang slecht, maar thuis is er geen probleem.

Elk van deze situaties is verschillend. Maar ook twee situaties die op het eerst gezicht gelijkwaardig lijken, kunnen een compleet andere oorzaak hebben. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat bij jou in de opvang slecht slaapt terwijl de ouders aangeven dat er thuis geen probleem is. Een mogelijke oorzaak is dat de slaapgewoonten van thuis (bv. het kind wordt steeds in slaap gewiegd) niet overeenkomen met de slaapgewoonten die jij in de opvang hanteert (bv. alleen in bed inslapen). Een andere mogelijke oorzaak is dat het kind zich onvoldoende veilig voelt in de opvang. In elke situatie is het noodzakelijk hierover met de ouders te praten. Samen kan je immers het best inzicht krijgen in de situatie. Je kan dan een gezamenlijke aanpak uitwerken en elkaar hierin ondersteunen. Doordat verschillende elementen het slaapgedrag van een kind beïnvloeden, zijn goed bedoelde tips niet altijd voldoende om een kind goed te doen slapen.

Het is dus belangrijk om, samen met de ouders, eerst stil te staan bij de situatie voordat je van alles uit gaat proberen. Enkele vragen die inzicht kunnen geven in de situatie:- Waar doen de problemen zich voor? Thuis, in de kinderopvang of op beide plaatsen?- Wat zijn je eigen verwachtingen en de verwachtingen van de ouders over hoeveel en hoe lang het betreffende kind zou moeten slapen? Is dit realistisch?



  1. - Waar doen de problemen zich voor? Thuis, in de kinderopvang of op beide plaatsen?
  2. - Wat zijn je eigen verwachtingen en de verwachtingen van de ouders over hoeveel en hoe lang het betreffende kind zou moeten slapen? Is dit realistisch?
  3. - Kunnen elementen in de omgeving een negatieve invloed hebben op een rustige slaap? Waar slaapt het kind thuis? Waar slaapt het in de opvang?
  4. - Zijn er belangrijke gebeurtenissen thuis of in de kinderopvang die maken dat het kind minder rustig slaapt?
  5. - Zijn er spanningen thuis of in de kinderopvang die een invloed hebben op het kind?
  6. - Kan het slaapprobleem te maken hebben met een fase in de ontwikkeling van het kind (b.v. scheidingsangst of koppigheid)?
  7. - Hoe wordt er – zowel thuis als in de kinderopvang – omgegaan met het slapen?Wat doet het kind vlak voor het slapengaan? Is er een bedritueel? Hoe wordt het kind in bed gelegd? Hoe wordt gereageerd als het niet wil inslapen of doorslapen? Zijn er verschillen tussen jouw aanpak en de aanpak van de ouders? Zijn er bepaalde reacties die het slaapprobleem net in stand houden of versterken?
  8. - Hoe verloopt de interactie met het kind op wakkere momenten? Is het kind het grootste deel van de tijd tevreden? Is het voldoende geboeid bezig? Kan het opgaan in het spelen? Ervaar jij je relatie met het kind als positief of eerder als gespannen? Hoe is dit thuis?

woensdag 24 oktober 2007

Zo denk ik er nu over...

ik denk er nu zo over.... Ik vond de gastles die hebben gehad over de BSO heel intressant en leerzaam. maar ik weet ook dat ik later niet in een BSO wil gaan werken. Ik wil liever met kleinere kinderen gaan werken in een kinderdagverblijf. En misschien wel een eigen kinderdagverblijf, want dat lijkt me ook wel heel leuk om dat zelf te beginnen. maar daar heb ik de tijd nog wel even voor om daar over na te denken. En ik weet het allemaal nog niet zeker, nu kiezen vind ik heel moeilijk.

maandag 8 oktober 2007

gastles BSO

Donderdag 3 oktober, zijn wij ’s ochtends naar een gastles geweest. Dat ging over de bso (buitenschoolse opvang).
Er kwam daar een mevrouw langs. Die kwam iets vertellen over een bso waar ze zelf werkte. Wat je daar allemaal kon of moest doen. De bso (buitenschoolse opvang) is voor kinderen vanaf 4 jaar tot een jaar of 12. Ze kunnen daar heen omdat de ouders werken, of meestal geen opvang hebben of dat de kinderen anders alleen thuis zitten.
Een leidster/leider haalt de kinderen op van school, gaat dan met de kinderen samen lopend naar de bso toe. Daar gaan ze dan wat drinken en eten een koekje of wat anders. Meestal haal je de kinderen lopend op maar dat verschild per bso.
Daarna mogen de kinderen zelf kiezen wat ze willen doen. de leider/leidster hoeft alleen maar te helpen bij de activiteiten wat de kinderen kiezen en eventueel meespelen met de kindjes.
Ze kunnen kiezen uit:



  • - Ze kunnen afwassen,

  • - Ze kunnen spelletjes doen,

  • - Ze kunnen buiten spelen,

  • - Ze kunnen spelen buiten in de zandbak of in een speeltuin,

  • - Zonnebaden, En nog veel meer.


De kinderen hebben allemaal verschillende interesses. Ze zijn ook heel creatief.
Ze kunnen ook kiezen uit de :





  • - Poppenhoek

  • - Bouwhoek

  • - Kleien

  • - Dansen

  • - Lego

  • - Achter de computer, en nog veel meer.





Als de kinderen er nog niet zijn kunnen ze alvast wat klaar zetten bijv. de beker en de koekjes. Zodat de kinderen er zijn meteen kunnen drinken en wat kunnen eten. En eventueel een activiteit die jij bedacht hebt klaar kunt zetten.
De zijn ook vooroordelen over een bso. Dit zijn de vaakst voor komende vooroordelen:




  • - dat er humeurige kinderen zijn,

  • - dat er brutale kinderen zijn,
  • - dat de kinderen niet luisteren naar de leidster,



Maar dat is allemaal niet waar. Er zijn juist alleen maar voordelen.deze voordelen komen het vaakst voor:




  • - Je hoeft er geen luiers te verschonen,

  • - Ze smeren zelf hun brood,


Als er een verjaardag is dan gebeurd dat gewoon het zelfde als op een KDV (kinderdagverblijf). Dus dan gaan ze allemaal samen zingen, het kindje gaat trakteren.
Ze hebben ook nog verschillende thema’s. Bijv:




  • - Carnaval,

  • - Sinterklaas,

  • - Ziekenhuis,

  • - Film,

  • - De kwam een lotus (dat is iemand die nep wondjes kan maken),

Met deze thema’s vervelen ze zich nooit in de vakantie. Als de kinderen zijn die dan ook naar de bso gaan.